Superrally 2017 - Tsjechië

3 juni: Praag - Pasohlavky

Dag 7:

Vandaag zouden we naar de Super Rally in Pasohlavky (ergens tussen Wenen en Brno) gaan. Maar dat dachten we gisteren ook, dus eerst zien, dan geloven en voor de zekerheid maar lekker met een goed ontbijt beginnen. Rond half 11 zou Erik zijn auto komen, dus dan zouden we startklaar staan en zelfs Kees begint de slag van het in- en uitpakken te krijgen, nou de smaak nog van het kamperen zien te krijgen. Rustig wachtten we in de schaduw, want de zon deed weer errug goed zijn best vandaag. Redelijk kwam er een Franse auto aanrijden, gelukkig een rode om toch een beetje in de flow te blijven. We pakten de laatste dingen in de auto, waar zelfs navigatie in zat en vertrokken uit het mooie Praag. Rechtsaf en einde weer rechtsaf en toen had ik al snel geen idee meer waar ik zat, het liefst heb ik de plattegrond in mijn hoofd, maar ik weet nu alleen dat we in Noord Praag zitten en oostelijk gaan en voor mijn gevoel westelijk rijden, dus ik zet mezelf maar in standje “volgzaam”.

We zouden via het stadje Kutná Hora rijden, daar bevindt zich het Ossuarium van Sedlec waar Monique zich al dagen verheugde op al die skeletten in levenden lijve te ontmoeten. En, ach, als het toch “soort van” op de route ligt, dan ben ik ook wel nieuwsgierig genoeg om even een blik te werpen. Maar eerst Praag nog uit, druk was het, dan zit een ongeluk in een klein hoekje, een-net-niet-ongelukje ook gelukkig. Bij het eerste tankstation werd even wat eten, drinken en benzine gescoord en wat benen gestrekt, zodat we fris en fruitig onze reis kunnen vervolgen naar Kutná Hora. Het stuk snelweg ging probleemloos en netjes stond aangegeven waar we de snelweg dienden te verlaten, en dat wilden er velen terwijl de wegwerkers er een mooi laagjes asfalt probeerden aan te leggen, stau dus. Maar wij zijn niet voor één weg te vangen, we draaien als de wiedeweerga, gaan de snelweg weer op naar de volgende afslag om daar wederom in een zelfde situatie te komen. Dan was optie één blijkbaar toch beter, we reden weer terug (volgzame ik) en sloten netjes aan in de rij. Het zweet liep in een straal over mijn ruggengraat maar uiteindelijk viel het wachten best mee en reden we over mooi nieuw asfalt verder oostwaarts. De omgeving was hier zacht glooiend, het mooie Bohemische is hier niets meer van te bekennen, maar zacht glooiend is ook mooi rijden. In de buurt van Kutná Hora staat op een groot bord aangegeven dat we vlak bij Sedlec zijn, daar moesten we dan ook mee doen. Door een dorpje, over een landweggetje terecht komen in een stilstaande file terwijl het 180 graden aan het dooien was is niet grappig, ik hoop dat het geen karma is want dan moet ik serieus stoppen met hardop denken onder mijn helm. Uiteindelijk na wat heen-en-weren kwamen we bij de skeletten van Monique aan. We betaalden onze entree, nou zijn dat hier geen hoofdprijzen, lopen een trap af en zien een hoop lichaamsbotten, op en in elkaar gestapeld, wel knap en soort van mooi maar geheel lyrisch word ik er niet van. Maar nou heb ik dan ook niets met botten. De anderen hadden het ook wel gezien na een kwartier geïnteresseerd kijken zijn we weer naar buiten gegaan om bij de buren wat te drinken in de schaduw om zo goed bevochtigd te zijn voor de laatste 180 kilometer. Via een autoweg reden we aan de rode Franse duivel aan, echt spectaculair was het hier niet om te rijden. Uiteindelijk kwamen we uit op de snelweg richting Brno, deze stamde nog uit de oostblokperiode en hoewel ze hier ook al druk aan het werk waren, werden zo'n beetje alle ingewanden door elkaar geschud en 120 rijden was echt niet heel fijn hier, misschien speelde er ook wat vermoeidheid door de warmte mee, maar ik was blij met een stop bij een tankstation, mijn reet ook trouwens. Maar het laatste stukje was in zicht, ik had ondertussen ook wel zin in een biertje. We reden de snelweg weer op en door Brno, wat er niet als de meest gezellige stad uitzag, zo grauw en grijs, gingen we richting Wenen. Het Harley (en één Soes) gehalte nam gestaag toe en ineens waren we er bijna, de politie aldaar stond het verkeer van zijwegen te regelen en tot daar liep het allemaal vlekkeloos...

Er zal vast iets van een Jappenkamp zijn waar ik mijn brommer dien te stallen, Erik met zijn auto wordt naar rechts gestuurd, Monique, Kees en ik naar links en pas bij de ingang word ik de andere kant op gestuurd, terug en bij de eerste selectie moest ik zelf aangeven dat ik geen Harley/ Buell rij... Dus ik moest het Jappenkamp op, hier heet het Japanese Garden, maar toch. Ik parkeer mijn brommer, schaduw was er niet, haal alle bagage er af en wacht, wacht en wacht. Ik ben blij dat ik nog een flesje water heb. Volgens de site zouden er bagagewagens rondrijden, al wat ik zag, geen bagagewagen. Bellen lukte niet want het bereik was ronduit kut-met-peren en ik had ook geen idee waar de rest stond. Ik probeerde of ik ergens de auto van Erik zag staan, maar ook die kreeg ik niet in mijn gezichtsveld. Monique had mij sms verstuurd dat ze mij niet bereiken kon en ik textte terug in de hoop dat er iets aan kwam. Na bijna twee uur wachten was ik het zo zat, de tranen stonden me nader dan het lachen en ik appte naar de groepsapp dat ik nog een halfuur zou wachten en dan zocht ik wel een camping in de buurt, ik had het helemaal gehad met de hele Super Rally! Eindelijk belde Erik mij, hij had wel bereik en na mijn, hoogstwaarschijnlijk onverstaanbare verhaal door mijn gesnik tussendoor, wisten we toch van elkaar waar we stonden. Hij had inmiddels de rest gevonden maar mocht met de motor van Monique het terrein niet af omdat zijn polsbandje niet correspondeerde met de motor, helemaal terecht natuurlijk. Maar ik pakte mijn zooi weer op, kleedde mij weer aan en reed naar de plek waar hij stond, een andere ingang waar ik ook kon betalen voor dat bandje om mijn pols. Ik mocht van dat meisje wel mijn motor daar tussen de auto's zetten, terwijl Erik vast met een zooi bagage naar de rest reed, parkeerde ik mijn brommer, ketende hem vast aan het hek en wachtte tot ik bij Erik achterop ook naar de rest mocht. In de ene hand een helm, in de andere hand een loodzware tanktas en Erik die mij even laat voelen hoe snel dat ding optrekt... Maar dit was dan gewoon wel grappig dat ik er niet van af flikkerde. Waar iedereen al flink zat te bieren stonden Monique en Janneke al zo lief mijn tent vast op te zetten. Na een korte ontlading ging ik snel mijn huisje inrichten en deamned, wat was dat eerste biertje lekker en verdiend!

Omdat het ondertussen wel even geleden was dat we gegeten hadden liepen we maar eens richting het feestgedruis, de locatie was hier schitterend rondom een groot meer en in “normale” dagen een vakantiepark, maar nu was het voor ons, al die Harley-rijders en een paar Japanners, Italianen en Duitsers maar dat waren er nog geen 50 op het geheel. Er was keuze uit diverse menu's en ik koos voor een hamburger-achtig ding, vulde goed en dat was waar het om ging. Nadat we de buikjes gevuld hadden gingen we de rest eens verkennen, verschillende bekenden uit Nederland hier zo treffen is best leuk. In de eerste tent waar we kwamen speelde een band, heb geen idee wat het was, maar klonk niet verkeerd. In de openlucht daarnaast zou een ZZ top coverband komen, die kwam ook en ik heb niet zoveel met ZZ top, maar dit leek echt nergens op, zelfs niet met de nodige biertjes en ook niet toen ze ingezongen waren, jammer. Maar gelukkig was er nog een tent en daar stond een DJ de boel op stelten te zetten, wat hem goed lukte. Of het bier sloeg ineens aan, maar ik heb vrolijk gedanst met een of andere malloot uit Frankrijk en een stel prettige mensjes uit Nederland. Toch met een smile in slaap gevallen na zo'n enerverend dagje.

Dag 6

De foto's

Dag 8